Bougies: (en waarom deze nu zooooo belangrijk zijn)!


Dit Blog is een vervolg op mijn bericht van vorige week betreffende Brisk bougies. De aanleiding van dit Blogbericht is gelegen in het feit dat het eerdere bericht wat discussie veroorzaakte over de warmteschaal (welke bougie past bij mijn setup) en de onduidelijkheid over de vergelijkingstabel met de NGK bougies. Lees verder wanneer je geïnteresseerd bent in de exacte werking van de bougie!

De warmteschaal.
De warmteschaal vertelt ons hoe snel de bougie de warmte van de verbranding kwijtraakt. Dit moet precies en gecontroleerd gebeuren, zodat de bougie:

  1. Niet te warm wordt om problemen zoals pre-ontsteking en het kapotgaan van de elektroden te voorkomen.
  2. Niet te koud blijft, zodat het verbrandingsresten kan verbranden die anders de isolatortip zouden verzamelen en problemen zouden veroorzaken waardoor de vonk overslaat.

Waarom is de warmteschaal belangrijk?
Voor een goede werking van de bougie zijn twee dingen nodig: genoeg isolatie tussen de centrale en massa-elektroden en het goed afvoeren van warmte van de delen van de bougie die uitsteken in de verbrandingskamer. Deze twee dingen zijn met elkaar verbonden. Om genoeg isolatie te hebben, moet de temperatuur van de isolatietip (het deel van de bougie dat uitsteekt in het motorgebied) binnen een goed temperatuurbereik blijven. De temperatuur van de isolatietip bepaalt ook welke warmteklasse van bougie je moet kiezen.

A) Te koude bougie voor een bepaalde motor.
B) Geschikte bougie voor een bepaalde motor
C) Te hete bougie voor een bepaalde motor

Een bougie is te koud als de motor niet goed werkt, geschikt als alles goed gaat en te heet als er problemen optreden. Als de temperatuur van de isolatietip zakt naar de ‘afzettingszone’, ontstaan er verbrandingsresten zoals koolstof en brandstof. Deze resten verminderen de elektrische isolatie, wat kan leiden tot problemen bij het starten en na verloop van tijd zelfs tot een defecte bougie.

Als de temperatuur van de isolatietip hoger is, worden er geen nieuwe verbrandingsresten gevormd. De bestaande resten worden echter niet verbrand totdat de temperatuur van de isolatietip boven de 500 °C komt – dit noemen we de ‘zelfreinigende zone’. In dit temperatuurbereik ontstaan er geen nieuwe resten en worden de bestaande resten verbrand. De bougie werkt dan optimaal.

Een te hoge temperatuur van de isolatietip is niet goed. Dit kan leiden tot problemen zoals voorontsteking van het brandstofmengsel, wat ernstige schade aan de motor kan veroorzaken. Om de juiste temperatuur van de isolatietip voor een bepaalde motor te bereiken, worden bougies gemaakt met verschillende thermische waarden. Deze waarden lopen van de warmste naar de koudste, bijvoorbeeld 19, 18, 17, 15, 14, 12, 10 en 08. (= warmteschaal van BRISK Bougies). Hier nog de vergelijkingstabel met andere bekende merken:

Hoe kun je nu zien wat een warme- of koude bougie is? Hier in ieder geval de theorie:

“Warme” bougies laten warmte langzaam wegstromen uit het gebied waar de verbranding plaatsvindt. Ze hebben een langere isolatietip en worden vrij snel warmer dan het gebied waar verbrandingsresten zich ophopen.

“Koude” bougies hebben juist een relatief korte isolatietip en voeren warmte snel af uit het verbrandingsgebied. Dit doen ze om te voorkomen dat de ontsteking te vroeg plaatsvindt.

DE ISOLATIETIP wordt aangegeven in het gebied welke gemarkeerd wordt door de A op de afbeelding.

Op welke plekken voert een bougie nu de meeste warmte af?

De conclusie die we uit de bovenstaande afbeelding kunnen afleiden is dat de meeste warmte van de bougie afgegeven wordt aan de cilinderkop. Dit is maar liefst 58%. Dit is dan ook meteen de verklaring waarom onze tuningkits altijd voorzien zijn van een cilinderkop waarvoor je een bougie met LANGE schacht nodig hebt.

Waarom is het kiezen van de juiste warmtegraad nu zo van belang?

Het is belangrijk om de juiste warmteklasse te kiezen. Zelfs als je al een bougie hebt met de goede warmteklasse, kan deze nog steeds beïnvloed worden door het ontstaan van verbrandingsresten op de isolatietip. Dit ontstaat als er niet genoeg brandstof verbrandt vanwege een te “rijk” lucht/brandstofmengsel. Aan de andere kant zullen eerder gevormde verbrandingsresten verbranden als de temperatuur van de isolatietip boven de 500 °C stijgt.

Het verschijnen van vervuiling en de mate van zelfreiniging hangen af van de verhouding tussen lucht en brandstof en de temperatuur van de isolatietip.

Gebied van vervuiling met niet verdampte brandstof
Gebied van vervuiling met droge verbrandingsresten
Trage verbranding
Zelfreinigende zone

Gebied van vervuiling met niet-verdampte brandstof – hier raken bougies het meest vies. In dit geval is de verhouding tussen brandstof en lucht erg laag (rijk mengsel). De brandstof wordt niet goed verspreid (verneveld) en brandt in zijn vloeibare vorm. Er ontstaan veel verbrandingsresten. Ook is de isolatietip nat van de niet-verdampte brandstof. De isolatieweerstand van de tip neemt af, wat soms leidt tot ontstekingsproblemen. Koud starten en vaak wegrijden bij koud weer zorgen ervoor dat de isolatietip sneller vies wordt.

Gebied van vervuiling met droge resten – als de motor van het voertuig stationair draait of bij lage belasting, kunnen er zachte (droge) verbrandingsresten op de isolatietip ontstaan, zelfs als de brandstof niet in vloeibare vorm verbrandt.

Trage verbrandingszone – in dit gebied ontstaan geen verbrandingsresten op de isolatietip, en er is ook geen zelfreiniging. Er vormen zich geen resten op het oppervlak van de isolatietip, zelfs niet als de temperatuur van de bougie onder de 500 °C zakt. Een nieuwe bougie is schoon en als een bougie vies is, wordt deze niet schoongemaakt.

Zelfreinigende zone – De verbrandingsresten die in dit gebied op de isolatietip zijn ontstaan, zullen verbranden, en de isolatieweerstand van de tip keert terug naar een normale waarde. De overgang naar de zelfreinigende zone gebeurt meestal tijdens versnelling en bij hogere snelheden van het voertuig.

Bepaling van de thermische waarde van een bougie:
Terwijl de motor draait, wordt de bougie warm tot een bepaalde temperatuur. De hoogste temperatuur bevindt zich aan het uiteinde van de isolatietip. De warmtebalans van de bougie, het evenwicht tussen de warmte die binnenkomt en de warmte die eruit gaat, wordt bepaald door de warmteklasse van de bougie. Een belangrijk kenmerk van deze warmteklasse is de zelfontbrandingswaarde. Dit wordt gemeten met een speciale meetmotor door de overdrukdruk geleidelijk te verhogen totdat zelfontbrandingen van de bougie beginnen. De zelfontbrandingen worden gedetecteerd met de ionisatiemethode en vervolgens verwerkt door het regelsysteem met feedback naar de motorbesturing. De thermische belasting wordt uitgedrukt in eenheden van IMEP (Indicated Mean Effective Pressure lb/in 2).

Bepaling van de uitrusting van de motor met bougies: De uitrustingsproef van een bepaalde motor wordt uitgevoerd met speciale apparatuur waarmee zelfontbrandingen kunnen worden gedetecteerd tijdens een verhoging van de ontstekingstiming in vergelijking met de oorspronkelijke instelling, bij een belasting van de motor. Een deel van de uitrustingsproeven omvat vaak een startcapaciteitstest in een vrieskamer, evenals operationele tests.

De gemiddelde liefhebber heeft meestal geen toegang tot deze apparatuur. Daarom kun je ons altijd om advies vragen over welke bougie het beste is voor jouw 2-takt motor.

Heb je interesse in een Brisk- of NGK bougie? Klik dan even op het plaatje met de bougie met de perfecte verbranding:

Tip: blanke uitlaat met blijvend resultaat lakken.


De tip ontving ik van John Reijners die zich zijn hele leven al met lakken en verfmaterialen uit kent. John heeft een 70cc Limited Edition op zijn Kreidler geplaatst. De Kiesler GP3 is onderdeel van het pakket. Die is zowel verkrijgbaar in het blank als in het chroom. John heeft de blanke versie van de 2.

Vanaf het begin had John al ideeën wat hij met de uitlaat zou gaan doen en onlangs heeft hij dit op facebook getoond. Zijn inbox liep als gevolg hiervan vol. John heeft zijn werkwijze hierop met me gedeeld zodat andere liefhebbers hieruit inspiratie kunnen putten om e.e.a. zelf toe te passen. Hier volgt dan zijn werkwijze:

Het spuiten van een blanke Kiesler uitlaat.

Maak de uitlaat goed schoon d.m.v. het verwijderen van de vliegroest.

Schuur de uitlaat op met een Scotch bride schuurpad met fijne structuur.

Verwarm de uitlaat incl. Bocht met een hete lucht föhn geleidelijk tot 60 a 70 graden.

Is de temperatuur bereikt, spuit dan bv een dunne laag hitte bestendige verf tot 800 graden van Motip.

De verf zal direct drogen en de uitlaat is warm genoeg voor een volle 2 de laag.

Laat de uitlaat minimaal 24 uur drogen.

Vervolgens na droging verwarm je de uitlaat geleidelijk tot ongeveer 50 graden.

Is de temperatuur bereikt spuit dan weer een volle laag Motip hitte bestendige verf tot 800 graden.

Laat de uitlaat 24 uur uit harden.

 Schuur vervolgens de uitlaat op met een fijn structuur Scotsch bride pad.

Verwarm de uitlaat tot 25 tot 30 graden met een hete lucht föhn.

Spuit dan van bv Motip een normale 1 k lak in de gewenste glans graad en of kleur.

Herhaal na droging deze stap weer zonder de uitlaat extra te verwarmen.

Nu is de uitlaat bestand tegen de hitte, stoot en krasvast.

Men kan bv het laatste stuk van de uitlaat de einddemper in de blanke lak zetten , maar houdt er rekening mee dat je de demper dan apart afplakt en de eerste lagen dan in de hitte bestendige blanke lak zet.

De uitlaat ziet er dan fraai uit en indien men de einddemper van te voren dan ook nog eens polijst heb je als eind resultaat een puike uitlaat voor je motorfiets of brommer.

En hier volgen dan de foto’s van het resultaat van zijn inspanningen:

Wetenswaardigheidje 1: Waarom je regelmatig de voorvorkolie moet vervangen.


Het is vaak een “vergeten” onderhoudsklusje: het vervangen van de voorvorkolie. Vergeten? Nee ik denk dat de meeste mensen er niet bij stilstaan dat ook de voorvorkolie aan veroudering onderhevig is. Wat is de gedachte hier dan achter?

Door het gebruik van de Kreidler zal de voorvork tijdens een ritje talloze keren in en uitveren. Hierdoor komt energie vrij in de vorm van hitte die aan de olie wordt vrijgegeven. Door het voortdurende verhitten en afkoelen van de olie verliest de olie zijn smeerkracht. Het gevolg hiervan is dat de voorvork zwaarder zal veren. Nu is het juist de bedoeling dat de weerstand voor “inveren” zo laag mogelijk is anders geeft de voorvork de klap van de hobbel eerst door aan jouw stuur voordat die begint met “inveren”.

De 2de reden om regelmatig de olie te verversen is dat de binnenveren vaak ruw zijn afgewerkt. Wanneer de olie zijn smeereigenschappen verliest. Dan schuurt de binnenveer tegen de binnenkant van de onderpoot van jouw Kreidler aan… Hierdoor komen kleine metaaldeeltjes vrij die er op hun beurt weer voor zorgen dat de kreidler zwaarder zal veren en je dus aan veiligheid maar ook aan comfort inboet.

Het advies is dan ook om regelmatig de olie te verversen. Ik doe het jaarlijks wanneer ik de Kreidler winterklaar maak. Wanneer de eerste zonnestralen van het voorjaar weer in het gezicht schijnen dan hoef ik alleen de Kreidler maar uit de schuur te halen en aan te zwengelen voor een onbezorgde rit…

Poll: Prototype BMP uitlaat gemonteerd op de Kreidler.


Ik heb de uitlaat voor de “looks” onder een Kreidler van een Duitse klant gehangen. Deze Kreidler wordt voorzien van een 44×42=64 cc membraankit.

Nu vraag ik mezelf af wanneer ik het eindstuk dezelfde dikte geef als de belly (middenstuk) of die niet te kolossaal gaat worden. De standaard RS uitlaat heeft een middenstuk diameter van 70 mm en dit prototype 85 mm. Ik vind het prototype zo ook ongelooflijk mooi maar de Kreidler liefhebbers beslissen :)….

Wat vinden jullie? (zie de foto’s)


Poll: Nieuw prototype Kreidler uitlaat.


Ik krijg regelmatig de vraag of het mogelijk is om een expansie uitlaat in de vorm van een originele uitlaat te maken. We hebben de stoute schoenen dan maar aangetrokken en een eerste prototype gebouwd :).

Het is een uitlaat met een losse bocht geworden zodat je zelf kunt schuiven met de uitlaat om het door jouw gewenste toerental en of rijgedrag te behalen.

De uitlaat is wederom gemaakt van Roest Vast Staal (RVS). Het zorgt voor een mooiere klank en is bij verkleuring altijd weer op te poetsen naar de originele kleur. De uitlaat zal door de grotere (dikkere) demping geluidsarmer zijn dan de standaard expansie uitlaat.

Het prototype is voor 60 tot 70 cc ontwikkeld worden en zal tussen 6500 en 11000 toeren haar powerband hebben.

Onderaan de pagina vind je de Poll. Ik zou het erg prettig vinden om op de poll te reageren. Bij voldoende interesse (vrijblijvend) neem ik de uitlaat dan in productie.

De BMP80SP RVS uitlaat..


We hebben een nieuwe serie BMP80SP uitlaten binnen. Wellicht goed om even uit te leggen waar de letters en cijfers voor staan:

BMP staat voor Black Mamba Parts. Uitlaten met BMP ervoor zijn altijd van RVS (Roest Vast Staal) gemaakt.

De 80 geeft aan dat de uitlaat voor 80 cc ontwikkeld is. Ik gebruik de BMP80 SP echter voor mijn 60cc membraanset en het werkt super goed op die set. Geen toptoeren maar vooral een stevig koppel.

We maken gebruik van de volgende coderingen:

TM=Touring Model
SP= Sport
RS= Racing Sport

In het geval van de BMP80SP hebben we het dus over een sport model. De uitlaat zit tussen de toer- en de race variant in. Je kunt er dus een prima toertocht mee rijden maar wanneer je het gas opdraait dan kun je prima meekomen met de snelle jongens.

Onlangs kreeg ik foto’s toegestuurd van een klant die de uitlaat gepolijst heeft. De uitlaat is oorspronkelijk gemaakt om gemonteerd te worden met de BMP onderbouw. Deze klant heeft echter zelf een beugel ontworpen om de uitlaat passend onder zijn Kreidler te krijgen. Het resultaat is verbluffend te noemen :)!